Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Ontluikende geletterdheid Woordspelletjes:

WOORDSPELLETJES

Oefenen met eenvoudige woorden in spelvorm (tussendoel 8 en 9)

 

 

Ra ra ra wat heb ik gelezen?

Een kind krijgt een kaartje met daarop een lichaamsdeel en wijst aan wat er op het kaartje staat geschreven. Een ander kind moet raden wat er op geschreven staat. Samen kijken ze na of het klopt. Kies daarvoor simpele en klankzuivere woorden, zoals arm, been, voet, rug, oog, haar enz.

1

 

 

Taalkwartetten.

Door ouders, leerlingen uit een hogere klas of door de kinderen zelf kunnen kwartetten worden gemaakt. Een kwartet wordt dan telkens gevormd door vier woorden uit een bepaalde spellingcategorie. Het is wel belangrijk dat de woorden die op de kaartjes komen te staan erg duidelijk en foutloos geschreven zijn. De woorden gaan bij veelvuldig spelen namelijk dienen als ankerwoorden en werken sterk inprentend in op het visuele geheugen. Uitgever Noord-Nederlandse Stempel- en Leermiddelen fabriek geeft ook kant en klare taaikwartetspelen uit:

set 1bestaat uit een spel met eenlettergrepige woorden,

set 2 uit woorden van twee lettergrepen en woorden die beginnen met twee medeklinkers,

set3 bestaat uit woorden die eindigen met ng, nd/ts, lf, rk, rst, cht.

 

 

 

Naamkaartjes in de klas

In een doosje zitten verschillende kaartjes met daarop geschreven wat er in de klas is te zien:

BORD - STOEL - KRIJT - LAMP - KAST - RAAM - FLUIT - BLIK - MAND - enz.

De kinderen krijgen de opdracht om alle kaartjes bij de juiste dingen te plaatsen. Hierop

kan ook weer worden gevarieerd:

*     Een ander kind haalt de kaartjes weer weg en zegt wat er weg gehaald wordt. Een kind wisselt twee kaartjes om en een ander moet zoeken welke er verkeerd hangen.

Een kind 'trekt' een kaartje en omschrijft in woorden wat het heeft gelezen. De kinderen die raden wijzen aan wat het is, waar zij denken dat het in de klas is, of, als er veel kinderen meespelen, mogen alleen controleren of zij gelijk hebben door een vraag te stellen. ('Is het soms blauw, wat jij bedoelt?')

Een variant hierop is het door kinderen laten maken van een tentoonstelling of museum

met naamkaartjes bij alles wat te zien is.

 

 

 

Kaartenspelletjes voor de eerste en de tweede klas

Verschillende kaartjes zijn gemaakt met aan de ene kant een woord en aan de andere kant de afbeelding ervan. Twee kinderen spelen samen een spel ermee: een leest het woord en de ander controleert of het klopt door de afbeelding te bekijken. Omgekeerd kan natuurlijk ook: het eerste kind bekijkt de afbeelding en spelt hoe het woord geschreven moet worden, het andere kind kijkt of het goed is gedaan. Kinderen kunnen zelf nog veel variaties op deze spelletjes verzinnen. Omdat ze zelf kunnen controleren of ze het goed hebben gedaan, kunnen dit soort spelletjes makkelijk als extra oefenstof dienen in de klas. Op de meeste scholen leren de kinderen in de tweede klas het lopend schrift, vanzelfsprekend worden de kaartjes dan in dat handschrift geschreven. Het is handig om de kaartjes te plastificeren. Kinderen uit hogere klassen vinden het ook vaak leuk om eens een ochtend te mogen besteden aan het maken van materiaal voor de eerste of tweede klas. Zeker als het dan om kinderen gaat die zelf moeite hebben gehad met het automatiseren bij het leren lezen en spellen, dan kan het heel motiverend voor hen zijn om zoiets te mogen doen.

2

 

 

Aan te schaffen spelletjes

En bestaan veel soorten spelletjes waarbij het voorbereidend en het aanvankelijk lezen wordt ondersteund (klank-letterkoppeling, auditieve analyse, synthese en woord­herkenning). Op een aantal vrijescholen wordt met veel enthousiasme gebruik gemaakt van de spelletjes van uitgeverij Meulenhoff. Elk spel staat op zichzelf. Je bepaalt aan de hand van de ontwikkeling wanneer je welk spel laat spelen. We beschrijven deze spelletjes zo uitgebreid, omdat ze ook met enige inventiviteit goed zelf zijn te maken.

 

 

Er zijn verschillende categorieën:

Woordwijs heeft drie soorten spelen:

 

 

 

Klankwijs bestaat uit drie soorten sorteerspellen:

De kinderen moeten telkens een basiskaartje pakken en op basis daarvan andere kaartjes zoeken met dezelfde klank in dezelfde positie.

Spelletje 1: klankovereenkomsten aan het eind van het woord, bijv. bij zeef zoeken
ze juf, duif.

Spelletje 2: klankovereenkomsten aan het begin van het woord

Spelletje 3: klankovereenkomsten in het midden van het woord; zak/tas en bal.

 

 

Rara wat las ik? (tussendoel 10.3)

Op verschillende kaartjes staan korte zinnen met eenvoudige woorden, die door kinderen uitvoerbaar zijn:

Eerst de hele simpele met 'ik' gevolgd door een werkwoord: ik buk, ik loop, ik dans, ik zie, ik wijs, ik zit.

Dan de wat langere: ik kijk uit het raam, ik val op de grond, ik open de deur. Een kind leest het kaartje en doet wat er op het kaartje staat. Andere kind(eren) raden wat er geschreven stond en samen controleren ze of het goed is gelezen. Bij langere zinnen kunnen kinderen eerst aangeven hoeveel woorden er staan.

3

Extra materiaal voor achter de hand

Er zijn nog meer geschikte spelletjes te koop bij Meulenhoff; letterbingo, letterwijs, drietal, viertal en een lettergroepkwartet. Voor wie makkelijk en afwisselend materiaal zoekt: band 4 van het Kopieersysteem Taal van de Nederlandse Stempelfabriek heeft ook geschikte kruis­woordraadsels en rebussen opgenomen.

Dan zijn er nog verschillende boeken vol met ideeën die standaard in een lerarenbiblio-theek zouden kunnen worden opgenomen. We noemen ze kort:

Gerard Reijngoud geeft in 'Leesonderwijs op de vrije school' Pentagon (1997) een aantal ideeën om het eerste lezen en schrijven van kinderen te begeleiden. Een paar vormen van te maken werkjes, letterwieltjes, flipkaarten boekjes worden uitgelegd en zijn direct toepasbaar in de klas. Maar ook korte leesspelletjes worden uitgelegd, zoals het laten maken van een woordslang, waarin een bepaald woord als uitgangspunt wordt genomen en er steeds maar een letter mag veranderen bij het te verzinnen volgende woord (b.v. pot--LOT -LAT -LAP -KAP -KIP ENZ.).

In Taal in beeld' (slo 2001, M. Hoogeveen e.a.), worden in de hoofdstukken 3 en 4 (het schrijfonderwijs) veel voorbeelden gegeven van taalonderwijs in de vrijescholen, waaruit ideeën te putten zijn. Bijlage 2 is een lijst met suggesties voor onderwerpen waarover kinderen kunnen leren schrijven. Deel 2 (Taal in beeld', slo 2004), hoofdstuk 5 (het leesonderwijs) gaat in zijn geheel over begrijpend leesonderwijs en geeft veel suggesties over het stimuleren van de leesmotivatie en het leren inzetten van leesstrategieën. Gemotiveerd zijn is juist voor kinderen-die moeilijk tot lezen komen de belangrijkste voorwaarde om de vaardigheid onder de knie te krijgen. Het leren hanteren van lees­strategieën is een belangrijk hulpmiddel wanneer automatiseren niet vanzelf verloopt. Dit boek gaat in zijn geheel over tussendoel 10.